Lob van Gennep: wat zijn de feiten? Deel 2
Er wordt druk gesproken en geschreven over het project Lob van Gennep. Soms zitten er ook berichten tussen die niet helemaal waar zijn. En dat maakt het lastig voor mensen om een beeld over het project te vormen. Hieronder heeft het projectteam daarom een aantal feiten op een rij gezet.
Een overzicht van de feiten vind je hier. Deze pagina vullen we wekelijks aan.
De beoordeling van de alternatieven gebeurt aan de hand van zes criteria
Aan het eind van de verkenningsfase wordt uit de drie kansrijke alternatieven een voorkeursalternatief gekozen. Dit gebeurt aan de hand van een beoordelingskader dat uit zes criteria bestaat:
- Verbeteren hoogwaterbescherming: het alternatief verkleint de kans op overstroming van het gebied ten opzichte van de huidige situatie. De dijken voldoen ten minste aan de wettelijke waterveiligheidsnorm van 1/300 per jaar.
- Verbeteren waterbergende werking: het alternatief verlaagt bij extreem hoogwater de waterstanden stroomafwaarts ten opzichte van de huidige situatie. Dat is bij een hoogwater dat extremer is dan waar het gebied volgens de wettelijke waterveiligheidsnorm tegen beschermd moet worden.
- Verbeteren ruimtelijke kwaliteit: het alternatief behoudt, verbindt en versterkt de bestaande landschappelijke, cultuurhistorische, toeristisch-recreatieve en natuurlijke kwaliteiten.
- Draagvlak: het alternatief heeft begrip en draagvlak onder bewoners, bedrijven, overheden en andere betrokkenen.
- Omgeving en milieu: de effecten van het alternatief op milieu- en leefomgeving in vergelijking met de huidige situatie. Deze effecten worden in beeld gebracht in het milieueffectrapport.
- Balans tussen kosten en dekking: de balans tussen kosten en dekking van het alternatief. Dit wordt in kaart gebracht aan de hand van een kostenraming en dekkingsoverzicht.
Het project hoort het geluid tegen de waterkerende instroomvoorziening
Het project hoort de geluiden tegen het alternatief met de ‘schuif’. Het project brengt deze geluiden over in de stuurgroep Lob van Gennep. En deze zullen meespelen bij de te maken keuze aan het einde van de verkenning voor een voorkeursalternatief.
De waterkerende instroomvoorziening gaat pas open bij zeer extreem hoogwater en niet open bij een calamiteit
Het moment van openen van de waterkerende instroomvoorziening wordt vastgelegd in een protocol. Dit protocol wordt soortgelijk als bij andere waterstaatkundige bouwwerken in Nederland.
In het protocol zijn criteria bepaald zoals waterstanden en waterafvoeren. Als de criteria zich voordoen, opent de constructie. Dit gebeurt pas bij zeer extreem hoogwater in de Maas. De kans dat zo’n hoogwater optreedt, is ongeveer 1/3.000 per jaar. Dit is een hoogwater dat extremer is dan waartegen het gebied volgens de wettelijke waterveiligheidsnorm tegen beschermd moet zijn. Een calamiteit, zoals bijvoorbeeld een schip dat stroomafwaarts tegen een dijk aanvaart, valt niet onder de criteria zoals die in het protocol worden opgenomen.