Lob van Gennep: wat zijn de feiten? Deel 5
Er wordt druk gesproken en geschreven over het project Lob van Gennep. Soms zitten er ook berichten tussen die niet helemaal waar zijn. En dat maakt het lastig voor mensen om een beeld over het project te vormen. Hieronder heeft het projectteam daarom een aantal feiten op een rij gezet.
Een overzicht van de feiten vind je hier. Deze pagina vullen we wekelijks aan.
De dijken worden bij alle alternatieven hoger en breder
De dijken voldoen na uitvoering van het project aan de wettelijke waterveiligheidsnorm. Daarbij is rekening gehouden met de effecten van de verwachte klimaatverandering. De huidige dijken worden sterker en hoger, al is de verhoging die nodig is niet overal in het gebied gelijk. Ook zijn er verschillen tussen de drie alternatieven. We werken op dit moment ook nog met een bandbreedte (+/- 0,2 m), omdat tussen nu en de uiteindelijke uitvoering van de versterking nog sprake kan zijn van nieuwe inzichten. De verwachte dijkverhoging ten opzichte van de huidige situatie, bedraagt op het grootste deel van het dijktraject:
- bij het alternatief Reguliere Dijken circa 0,5 tot 0,8 meter;
- bij het alternatief Verbindende Dijken met vaste drempel(s) circa 0,8 tot 1,1 meter;
- bij het alternatief Verbindende Dijken met waterkerende instroomvoorziening circa 0,9 tot 1,2 meter.
Een hogere dijk zal ook breder zijn. Op diverse locaties is daarnaast nog een extra verbreding van de dijk nodig, omdat de dijk anders onvoldoende sterkte heeft. Na de zomer wordt in werkateliers met aanwonenden gewerkt aan de inpassing van de dijkversterkingsmaatregelen in de omgeving.
De dijken moeten in alle alternatieven op elkaar aangesloten worden
Op sommige delen ontbreken nu dijken. Dit speelt bijvoorbeeld in delen van Milsbeek en in delen van Ven-Zelderheide. Daar zorgen de van nature aanwezige hoge gronden voor bescherming. Voor het voldoen aan de nieuwe waterveiligheidsnorm zijn deze echter niet hoog genoeg. Maatregelen zijn hier nodig om de bestaande dijken via de hoge gronden op elkaar aan te sluiten. In de werkateliers wordt met aanwonenden onderzocht waar mogelijke nieuwe tracés van de dijk kunnen komen te liggen en of dit via een verhoging van de hoge gronden kan of via nieuwe dijken.
De overstromingskans ‘1/3.000 per jaar’ bij alternatief 3 komt voort uit de waterveiligheidsnorm van stroomafwaarts gelegen dijktrajecten
In het alternatief 3 Verbindende Dijken met waterkerende instroomvoorziening wordt de overstromingskans voor de Lob van Gennep verkleind tot 1/3.000 per jaar. Dit komt overeen met de norm van dijktrajecten stroomafwaarts, die een veiligheidsnorm van 1/3.000 per jaar (of hoger) hebben.
De dijken stroomafwaarts zijn sterk en hoog genoeg om de hoogwaterstanden die horen bij een overstromingskans van 1/3.000 tegen te houden. Er is daarom geen reden om de waterkerende instroomvoorziening eerder in te zetten.